BIM in de praktijk: Passagiersterminal Lelystad Airport

In mijn laatste blog heb ik een poging gedaan om het Hamburgermodel uit te leggen (heb je deze niet gelezen klik dan hier). Uiteindelijk was dit, net als vele andere BIM blogs, een redelijk theoretisch verhaal. Daarom lijkt het mij leuk om in mijn nieuwe blog juist eens de praktijk van BIM te belichten.
Een prestatiemodel klinkt leuk, maar hoe ziet een dergelijk model er in werkelijkheid nu precies uit? En hoe verschilt dit van een productiemodel? Om te laten zien hoe een BIM proces in werkelijkheid plaatsvindt, maak ik gebruik van modellen van het project Lelystad Airport. Op 6 september 2018 leverden wij samen met Croonwolter&dros de nieuwe passagiersterminal op en bij dit project ben ik zelf als BIM regisseur betrokken.
De opdracht voor Lelystad Airport betreft een zogenaamd UAV-gc contract met een vraagspecificatie. Hier zijn wij verantwoordelijk voor het ontwerp, de realisatie en het beheer van het gebouw. Zie hieronder een impressie van de passagiersterminal.


Ontwerp: Paul de Ruiter Architects
Stap 1: Prestatiemodellen
De eerste modellen die in de ontwerpfase worden gemodelleerd, zijn de prestatiemodellen. In dit geval een bouwkundig model van Paul de Ruiter Architects, een constructief model van Aveco de Bondt en een installatiemodel van Deerns.
In deze fase kijk ik als BIM regisseur al intensief mee en controleer ik op onderlinge afstemming tussen de prestatiemodellen. Daarnaast is modelkwaliteit een belangrijk aandachtspunt waarbij de BIM Basis ILS uitgangspunt is voor de opbouw van de modellen. Zo let ik op interne clashes en dubbele elementen, maar ook of de juiste informatie aan het model wordt gekoppeld. Denk hierbij aan een juiste materiaalomschrijving en een juiste NL/SfB codering. In onderstaande afbeeldingen zie je hoe ik deze informatie eenvoudig kan uitlezen en controleren bij het bouwkundig model.

Het is belangrijk om altijd vooraf na te denken welke informatie relevant is voor het specifieke project. In het geval van de passagiersterminal zijn dat bijvoorbeeld de akoestische waardes van de binnenwanden en binnendeuren. Daarom zijn de eisen op dit gebied ook in het prestatiemodel opgenomen en kun je deze waardes via een filter - die kleurt op de verschillende dB-waardes - ook makkelijk uitlezen.

Stap 2: Opknippen prestatiemodellen
Op het moment dat het ontwerp wordt vastgesteld, gebruiken we deze prestatiemodellen om het project te realiseren. Vaak zijn er al diverse leveranciers betrokken, en is besloten welke onderdelen op productieniveau verder worden uitgewerkt. Door de prestatiemodellen middels een filter op te knippen, wordt de levering van iedere leverancier vastgelegd. Met deze filter kunnen ook de hoeveelheden van betreffende levering worden bepaald. In onderstaande afbeeldingen zie je dat het constructieve model is opgeknipt, en dat ik zo de hoeveelheden per levering kan bepalen.

Verschillende productiemodellen
Als voor de leverancier duidelijk is wat hij moet leveren, maakt hij van zijn levering een zogenaamd productiemodel. Uitgangspunt hierbij is het prestatiemodel uit de ontwerpfase. Soms wordt ook het daadwerkelijke ontwerpmodel hergebruikt, maar vaak wordt het productiemodel “opnieuw” gemodelleerd. Dit komt vooral omdat leveranciers op basis van hun eigen model gaan produceren. Zij werken namelijk met specifieke software en hebben specifieke eisen voor de opbouw van het model.
Bij dit project zijn er productiemodellen gemaakt voor o.a. de kanaalplaten, staalconstructie, houtconstructie, vliesgevels, prefab trappen, liften en roltrappen, stalen trappen en hekwerken, en de binnenwanden. Uiteraard is ook de hele installatie verder uitgewerkt door Croonwolter&dros. Er worden dus diverse productiemodellen gemaakt met een verscheidenheid aan softwarepakketten.
Stap 3: Productiemodellen versus ontwerpuitgangspunten
Op het moment dat wij een productiemodel binnenkrijgen, wordt het model gecontroleerd op kwaliteit. Vervolgens laden we dit model in het uitvoeringsmodel waar ook alle prestatiemodellen zijn ingeladen. De eerste productiemodellen vergelijken we vooral met de uitgangspunten uit het ontwerp. Dit uitvoeringsmodel wordt steeds meer gevuld met productiemodellen, en dan worden de raakvlakken tussen de verschillende productiemodellen steeds interessanter.
Als voorbeeld hieronder een controle van het productiemodel van de kanaalplaten met de ontwerpuitgangspunten. Voor deze controle is de kanaalplaat uit het constructieve model lichtblauw en transparant gemaakt. Zo controleren we of de kanaalplaat uit het productiemodel overeenkomt met de afmeting en dikte vanuit het prestatiemodel. Deze controle kan zowel visueel als gedeeltelijk automatisch plaatsvinden.

Tevens wil je zien of de kanaalplaten voldoende oplegging hebben bij de funderingsbalken en of ze niet conflicteren met de verankering van de staal- of houtconstructie. Ook dit is in het model gemakkelijk te controleren. Op onderstaande afbeelding zijn de funderingsbalken uit het prestatiemodel gecombineerd met de productiemodellen van de kanaalplaten en de houtconstructie.
Onze werkvoorbereiders controleren de productiemodellen, zij zijn intern getraind om te werken met BIM.

Stap 4: Productiemodellen versus raakvlakken
Gedurende het werkvoorbereidingstraject komen er steeds meer productiemodellen beschikbaar. Naast de controle met de ontwerpuitgangspunten, wordt dan ook de controle met andere productiemodellen interessant. Juist in het samenbrengen van deze productiemodellen kan de afstemming tot in het kleinste detail plaatsvinden. Hieronder een voorbeeld van de afstemming tussen kanaalplaat en staalconstructie, waarbij je de plek tussen aangelaste ankers aan de staalconstructie kunt controleren met de sleufsparingen in de kanaalplaten.

Bij dit project is de aansluiting tussen de hout- en staalconstructie een aandachtspunt. Op sommige plekken zijn interessante raakvlakken tussen deze leveranciers. Door deze vooraf tot in detail uit te werken in het model, weten we zeker dat dit ook buiten past. Hieronder de uitwerking van een knooppunt waarbij de staalconstructie (paars) aansluit op de houtconstructie (beige en grijs).
Als het productiemodel met de ontwerpuitgangspunten en alle raakvlakken is gecontroleerd, geven we het model vrij voor productie.
Stap 5: Productiemodellen versus installatie
Bij elk project is de coördinatie van de installaties altijd weer een uitdaging. Het hele proces rondom het opgeven en verwerken van springen hebben wij bij dit project ook in 3D gedaan. Croonwolter&dros gaf de benodigde sparingen in een apart model op. Grote sparingen zijn al meegenomen in de prestatiemodellen, kleine sparingen worden verwerkt in de productiemodellen.
Hieronder een voorbeeld van de funderingsconstructie waarbij de 3D sparingsopgave is verwerkt in het prestatiemodel van de constructeur. Links de opgave, rechts het resultaat met verwerkte sparingen.

Zo verloopt ook de afstemming met de installaties volledig in 3D.
Stap 6: As built model
Bij het project voor Lelystad Airport is 15 jaar beheer en onderhoud onderdeel van de scope. Het is daarom essentieel dat we documenteren hoe de passagiersterminal is gebouwd. Ook hiervoor maken we gebruik van het uitvoeringsmodel. Alle onderdelen uit de prestatiemodellen die niet uitgewerkt zijn in een productiemodel, gecombineerd met alle productiemodellen vormen het as built model. Hieronder wat plaatjes van hoe dit model eruit ziet.



Welke informatie zit hier allemaal in, en hoe gebruiken we dit? Dat is wellicht een onderwerp voor een volgend BIM Blog. Heb je ondertussen vragen over deze blog? Aarzel dan niet om contact met mij op te nemen.
Jeroen Koomen
BIM regisseur bij J.P. van Eesteren
Deze blog is mede mogelijk gemaakt door gebruik van modellen van:
- Paul de Ruiter Architects
- Aveco de Bondt
- Croonwolter&dros
- Aesy Liften
- Allicon Aluminium Lichtconstructies
- Arcon houtconstructies / Ingenieursburo Ulehake
- De Jong’s Betonbedrijf
- dormakaba Nederland
- Hoco beton
- Kampstaal / EVR Staalconstructeurs
- Kersten Constructie
- Kwakman
- Orona
- VBI