HAUT: hoogste hybride houten woontoren

Geschreven door Frank de Groot in BouwTotaal

Beeld: Jannes Linders

Eind februari 2021 kon op 73 meter hoogte de vlag worden geplaatst voor het bereiken van het hoogste punt van de woontoren HAUT in Amsterdam. Hiermee is dit project officieel de hoogste hybride houten woontoren ter wereld. BouwTotaal sprak projectmanager Jeroen Dunnebacke van bouwer J.P. van Eesteren B.V. Welke uitdagingen kom je tegen bij de realisatie van een houten woontoren van 73 meter?

Toegegeven: HAUT is niet de hoogste houten toren ter wereld. In Oostenrijk en Noorwegen staan zelfs houten torens met een hoogte van circa 85 meter. Maar die zijn multifunctioneel en bevatten onder meer ook kantoor- en hotelruimten. Dus mag HAUT zich bij oplevering in het vierde kwartaal van dit jaar de hoogste hybride houten woontoren ter wereld noemen. En die staat toch maar mooi in Nederland en is ook gebouwd door een Nederlands bouwbedrijf. “Uiteraard is dit ook voor mij een bijzonder project. De organisatie is wel vergelijkbaar met een hoogbouwproject met traditionele constructie, maar een houten constructie stelt toch wel andere eisen. In dit project wordt maar liefst 2.800 m3  hout verwerkt. Dat is toch wel indrukwekkend”, aldus projectmanager Jeroen Dunnebacke.

Projectbeschrijving

HAUT is een initiatief van projectontwikkelaar Lingotto, Team V Architectuur en Arup. Het project heeft een BREEAM Outstanding ontwerpcertificaat, de hoogste graad in duurzaamheid. De woontoren heeft 21 verdiepingen en biedt plaats aan 52 luxe appartementen, met energie-opwekkende gevels. Eind 2018 is de bouw van dit iconische gebouw aan de Amstel in Amsterdam gestart. Voor de constructie wordt in totaal 2.800 kuub vurenhout gebruikt uit Oostenrijk. Dat betekent dat er zo’n 2,0 miljoen kg CO2 wordt vastgelegd. Dat compenseert het stroomverbruik van ruim 2.000 huishoudens. Ander leuk feitje: er is ongeveer maar twee uur nodig om in de Oostenrijkse bossen 2.800 m3  weer aan te laten groeien! Oostenrijk is namelijk voor 50% bedekt met bos. Het hout voor HAUT wordt gewonnen in duurzame productiebossen van Mayr-Melnhof. Het hout heeft een PEFC certificaat, een onafhankelijk Europees keurmerk ter bevordering van duurzaam bosbeheer. Mayr-Melnhof gebruikt 95% vurenhout voor haar totale productie. Het hout wordt verzaagd en milieuvriendelijk verlijmd tot platen Cross Laminated Timber (CLT). Dunnebacke vertelt: “De platen CLT zijn maximaal 12 meter lang, 3 meter hoog en 30 cm dik. Na de productie gaan de CLT-platen per efficiënt beladen vrachtwagen op weg naar Amsterdam. Ze maken nog een tussenstop bij de fabriek van de firma Brüninghoff in Duitsland, vlakbij de Nederlandse grens. Brüninghoff zorgt voor de gedetailleerde prefabricatie ten behoeve van HAUT. Daarna worden de maatwerkwanden en -vloeren naar Amsterdam vervoerd en zorgt Brüninghoff voor de montage op de bouwplaats.”

Hoofdconstructie

De hoofddraagconstructie is hybride: deze bestaat uit een kern van beton, hybride vloeren en houten wanden. Voor de stabiliteit is ook de eerste verdiepingsvloer in beton uitgevoerd. Verder zijn gevelvullende houtskeletbouwelementen met veel glas toegepast. Onder het gebouw bevindt zich een tweelaagse parkeergarage met 58 parkeerplaatsen en technische ruimten, bereikbaar via twee autoliften. “Wij zeggen altijd: materiaal moet je naar zijn kracht inzetten. Je moet niet krampachtig proberen om bijvoorbeeld de hele woontoren van hout te maken, als dat leidt tot zware overdimensionering”, zegt Dunnebacke. “In de fundering zat wel een uitdaging. Door de aanwezigheid van een verholen ‘theoretisch’ dijklichaam deels onder het gebouw en kabels en leidingen, ligt de parkeergarage deels verschoven onder het gebouw. De punt van de toren die uit het gebouw steekt ligt daardoor niet boven de parkeerkelder en heeft daarom een eigen fundering.” De betonnen kern is opgetrokken met klimkisten. “Het alternatief was prefab houten elementen. Maar die kern moet grote trekkrachten kunnen opvangen. De constructeur heeft berekend dat we dan zoveel stalen verbindingsstrippen nodig zouden hebben dat de CO2-winst in rook zou opgaan.” De vloeren hebben een hybride constructie: deze zogenoemde timber-concrete vloeren bestaan uit 160 mm CLT + 80 mm beton. Hierop ligt dan nog een zwevende dekvloer van 120 mm. Per verdieping zijn dertig vloerelementen van 6 x 2,5 meter toegepast. “De vraag is natuurlijk waarom de vloeren niet volledig van hout zijn. Maar voor de geluidsisolatie in combinatie met de schijfvorming is bij dit gebouw de betonnen tussenlaag nodig. Via koppelstaven in de houten deklaag worden de vloeren gekoppeld. Daarna worden de naden waterdicht afgestort. Daarnaast zijn de balkons aan de vloeren opgehangen en dat vraagt ook extra stabiliteit en ruimte om de trekwapening van de balkons op te nemen. Verder is de vloerrand in de gevel op iedere verdieping voorzien van een betonnen sierlijst van Microbeton en die moet je dus ook aan de vloeren ophangen. Tot slot willen we trillingen voorkomen, doordat het gebouw vlakbij de spoorlijn ligt naar Station Amsterdam Amstel.”

De toekomstige bewoners beleven het hout, doordat de houten onderzijde van de vloeren, oftewel de plafonds van de woningen, in het zicht blijft. Dat is niet het geval bij de houten wanden – die op de foto nog zijn te zien – omdat daar voorzetwanden komen voor onder meer brandveiligheid en het wegwerken van het leidingwerk.

De verspringende balkons zijn opgebouwd uit een staalconstructie met cellenbeton balkonvloer. Waarom niet de keuze voor hout? “We passen in deze woontoren kruislaaghout bouwdelen toe. Die delen wil je liever binnen de thermische schil hebben, om ze tegen weer en wind te beschermen. Vooral bij hoogbouw kunnen de houten constructies namelijk gaan werken en dat wil je niet bij een woontoren van 73 meter: constructief en esthetisch niet. Tijdens de bouw zorgen we er ook voor dat de houtconstructie niet te lang aan regen wordt blootgesteld. Toch is er aan de buitenzijde wel degelijk hout te zien, omdat we de onderzijde van de balkons en uitstekende constructiedelen hebben voorzien van hout.”

Afbouw

De toekomstige bewoners beleven het hout, doordat de houten onderzijde van de vloeren, oftewel de plafonds van de woningen, in het zicht blijft. Ook in de trappenhuizen en verkeersruimten is veel hout te zien. Dat is niet het geval bij de houten wanden, omdat daar voorzetwanden zijn gebruikt voor onder meer brandveiligheid en het wegwerken van het leidingwerk. Deze voorzetwanden bestaan uit metal stud, met een bekleding van onbrandbare, vezelversterkte calciumsilicaatplaat Promatect. De profielen van de metal studwand staan 10 mm los van de houten wanden, in verband met contactgeluidisolatie. De projectmanager legt de keuze voor deze voorzetwanden uit: “Je kunt nu eenmaal geen sleuven frezen in een houtconstructie en die daarna weer dichtsmeren. Voor de centraaldozen in het plafond zijn van te voren sparingen aangebracht. Vanuit de centraaldozen loopt er een leiding recht naar boven, de betonnen schil in. Van daaruit gaan de leidingen horizontaal naar de wanden. Je kunt die leidingen overigens niet verder omhoog doorvoeren in de bovenliggende zwevende dekvloer, omdat je dan contractueel gezien in het bovenliggende appartement terechtkomt.” In de natte ruimten is een verlaagd plafond toegepast voor de benodigde installaties, zoals mechanische ventilatie en sprinkler. “In de badkamer en keuken zit er een gootvormige uitsparing in de vloer, zodat we hier de vuilwaterafvoer en rioleringsleiding op afschot kunnen leggen. Bijzonder is ook de aangebrachte sprinklerinstallatie. Omdat de sprinklerkoppen niet in de houten plafonds zijn aan te brengen, is er gekozen voor sprinklerkoppen in verlaagde plafonds en in de wanden, circa 15 centimeter onder het plafond. Deze sidewall sprinklers verspreiden bij brand waternevel in de ruimte tot een afstand van 6 meter van de sprinklerkop.”

Gevels en energie

De gevels zijn binnen een week na plaatsing van de vloeren dichtgezet met gevelvullende elementen van houtskeletbouw met triple beglazing. “Je wilt het vocht zo snel mogelijk buitensluiten, dus zijn de gevels zo snel mogelijk dichtgezet”, zegt Dunnebacke. De dichte delen van de gevelelementen zijn voorzien van Colorbel volvlak geëmailleerd glas en zonnepanelen. Hierbij komt de opgewekte stroom ten goede aan het achterliggende appartement. Na het bereiken van het hoogste punt wordt de steiger de komende maanden weer afgebroken en ontstaat er ruimte om de betonnen sierranden en balkons aan te brengen met behulp van Isokorven. Naast vele zonnepanelen op de gevels, liggen er ook op het dak zonnepanelen. Warmte wordt gewonnen door het gebruik van restwarmte van de energiecentrale in Diemen. Koude komt lokaal uit de bodem, zo’n 80 meter diep. Verspreid in de gevel van HAUT komen op de verschillende verdiepingen wel 70 vogelnesten voor huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Daarnaast worden er daktuinen aangelegd met inheemse vegetatie. Irrigatie van de daktuin gebeurt met regenwater dat deels wordt opgevangen in een tank in de kelder.

Brandveiligheid

En kunnen de bewoners zich straks veilig voelen in de houten woontoren? Denk bijvoorbeeld aan de brandveiligheid. Dunnebacke besluit: “Voorop gesteld, de hele constructie moet natuurlijk gewoon aan het Bouwbesluit voldoen. Maar we hebben ook brandproeven laten doen, waarbij we op een inbrandsnelheid onder de minimaal vereiste 0,7 mm per minuut bleven. Door de vorming van een isolerende koollaag vertraagt de inbranding ook nog. Om zekerheid te bieden is de houtconstructie ook nog iets overgedimensioneerd. In combinatie met de sprinklerinstallatie haalt de hoofddraagconstructie een minimale brandwerendheid van 120 minuten. De woningscheidende wanden zitten op 60 minuten. Het gebouw is veilig, de bewoners kunnen rustig slapen.”

Stuur artikel door