Hout in de hoofdrol
Geschreven door Ing. Josine Crone, Bouwwereld
De druppelvormige torens van de Triodos Bank zijn voorzien van groendaken. Foto: Bert Rietberg
De vloeiend vormgegeven Triodos Bank heeft een houten draagconstructie, die geheel gedemonteerd en opnieuw gebruikt kan worden. Een toonbeeld van circulariteit en inspirerend voorbeeld van moderne houtbouw.
Tussen de bomen van Landgoed De Reehorst in Driebergen-Rijsenburg staat het nieuwe kantoor van Triodos Bank. Ondanks de landschappelijke liggingis het zeer goed bereikbaar per trein via het naastgelegen station Driebergen-Zeist. Een unieke plek voor een volstrekt uniek kantoor, dat ruim vóór de ingebruikname al tot ‘Kantoorgebouw van het jaar 2019’ is uitgeroepen. Dat komt niet alleen door de bijzondere vormgeving, maar ook door het houten casco. De opmars van hout als constructief bouwmateriaal lijkt niet meer te stuiten. Het heeft de wind in de rug door de stikstofcrisis en de noodzaak van het terugdringen van de CO2-uitstoot. De gestroomlijnde Triodos Bank naar ontwerp van RAU architecten komt precies op tijd om te tonen wat mogelijk is en waar nog leerpunten zitten.
Cross laminated timber
In dit kantoorgebouw is een opvallende rol weggelegd voor CLT (cross laminated timber) als basis voor de meer dan 20 meter hoge stabiliteitskernen en voor alle verdiepingsvloeren. Verder zijn er 338 gelamineerde vurenhouten spanten toegepast die uitwaaieren rondom de middenzone van de drie torens. Door de houten lattenplafonds tussen de spanten ontstaat het effect van sporen onder een paddenstoelhoed. De drie druppelvormige gebouwdelen bestaan uit twee, drie en vijf verdiepingen. Deze zijn op de begane grond met elkaar verbonden door een zone met een stalen tafelconstructie en echte constructief dragende Douglas boomstammen.
Circulair en remontabel
Er is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van prefab bouwdelen. Dat scheelde veel transport van materiaal en mensen, hetgeen belangrijk was vanwege het bouwen in de Ecologische Hoofdstructuur en om de ambities van circulair bouwen waar te maken. Dit gebouw is namelijk niet alleen demontabel, maar ook remontabel: het kan na het einde van de levensduur uit elkaar worden geschroefd en weer (in delen) worden opgebouwd op een andere plek. Alle informatie is vastgelegd in het materialenpaspoort Madaster, waardoor een tweede leven van de gebruikte materialen veel waarschijnlijker wordt. Alleen de kelder is traditioneel van beton. Deze is uitgevoerd met holle prefab wanden met een in het werk gestorte kelder- en beganegrondvloer. In de kelder staan overigens geen auto’s, maar is er plek voor 275 fietsen. Wie met auto komt parkeert onder een grote luifel, die voorzien is van pv-panelen. Deze leveren voldoende elektra op voor het laden van elektrische auto’s en voor de gebouwgebonden voorzieningen.
De stabiliteit van iedere toren komt uit een masiefhouten kern, die is opgebouwd uit 200 mm dikke wandschijven van CLT. Foto: Bert Rietberg
Risico’s onderkennen
Projectleider Sander Kok van bouwbedrijf J.P. van Eesteren vertelt: “We zijn ooit begonnen met een houten gebouw op een landgoed. En als je kijkt wat bouwen in hout nu voor impact heeft, dan is dat enorm, omdat houtbouw is meegegaan met de trend van de markt. Het is een voorbeeld voor de huidige opgave, terwijl het jaren geleden is bedacht. De voordelen voor het milieu zijn onmiskenbaar. Nadelen zijn er ook en vereisen dat je risico’s tijdig onderkent en dat je maatregelen treft, zoals voor de vochtregulatie van het hout.”
Elektrisch hijsen van kern
In tegenstelling tot veel andere gebouwen haalt dit gebouw zijn stabiliteit uit een kern van hout in plaats van beton. De 200 mm dikke wandschijven van CLT kwamen uit één stuk op het werk, met een maximale lengte van 16,5 meter voor vier verdiepingen. De kernwanden van de hoogste toren bestaan in de hoogte uit twee delen. Ondanks de afmetingen bleef het gewicht beperkt tot circa 5 ton, ongeveer een vijfde van dat van zijn betonnen equivalent. Dat gaf de mogelijkheid om met veel lichter materieel te werken dan bij werken met beton nodig is. “Met vier hijsbewegingen van de elektrische kraan stond er een vier verdiepingen hoge stabiliteitskern. Dat is ongekend en heb ik nooit eerder gezien. Als ik dat zou vertalen naar beton, dan heb je acht vrachtwagens nodig, tegenover twee wagens voor het hout nu. Uiteindelijk heb je zestien zware hijsbewegingen nodig voor beton en nu maar vier. In alle discussies die we voeren rondom stikstof begrijpt iedereen dat dit een hele duurzame manier van bouwen is”, aldus Kok.
Wanden koppelen
De montage van de wandschijven tot één stijve kern was vooral een kwestie van schroeven. Maar de uitdaging lag in de koppeling van de houten kern met de betonnen kern in de kelder. Voor het overdragen van die krachten uit de kern zijn stalen platen van 1 bij 1 meter ingelaten in de houten wanden. De platen zijn met circa 150 doken gekoppeld aan de kernwanden om de krachten over te dragen naar de betonnen kern in de kelder en de funderingspalen.
Langs de vloerrand is een stalen kokerprofiel als ringbalk gemonteerd voor het beperken van vervormingen bij de aansluiting op de volglazen gevels. Foto: Bert Rietberg
Vloerverzwaring
Alle verdiepingsvloeren zijn uitgevoerd in 120 tot 150 mm dik CLT. Deze massieve vloeren zijn licht van gewicht en moeten verzwaard worden om voldoende contact- en luchtgeluidisolatie te bereiken. Bij Triodos is gekozen voor een 80 mm dik pakket van anhydriet op folie, steenwol en drie lagen gipsplaat. Kok: “Dat was een hele arbeidsintensieve constructie met een lange doorlooptijd. Veel disciplines moesten achter elkaar aan de slag om 42 kg/m2 aan massa, isolatie en gipsplaatvloeren op de CLT-vloeren te leggen in vier arbeidsgangen. Voor mij is de vraag hoe we dit op een snellere manier kunnen doen, zodat bouwen in hout nog beter kan worden.”
Beheersen van de vervorming
Een andere uitdaging was de ronde vorm van het gebouw. Tussen de L-vormige spanten en de kern zit een gang van 1,5 meter. De horizontale stabiliteit komt uit de koppeling van de houten spanten met de vloeren aan de kern. Deze vloeren sluiten aan op de volglazen gevels, die maar een geringe maatafwijking konden opvangen. Dat legde veel druk op de maatvoering. De oplossing is gevonden in het monteren van een stalen kokerprofiel als ringbalk langs de randen van de vloeren. Hierdoor worden ontoelaatbare vervormingen in de houtconstructie voorkomen, terwijl er minder hout nodig is.
De ronde vorm van het gebouw zorgde voor diverse uitdagingen, zoals de aansluiting van de gevels op de houten constructie. Foto: Bert Rietberg
Volglazen gevel
De ringbalk is zeer nauwkeurig gesteld per verdieping. Aan deze ringbalk zijn stalen kaderframes gebout. In de fabriek zijn hierop aluminium kozijnprofielen met kliklijsten voor het drievoudige glas gemonteerd. Aan de onderzijde is het glas gevat in een kozijnprofiel, dat is verborgen in het neusprofiel. De verticale naden tussen de glazen panelen zijn met een toggle-bevestiging verbonden en verder alleen gekit als structural glazing. Zo is de gevel maximaal transparant. Om de warmtelast van de zon te beperken is zonwerend glas toegepast met een ZTA van 35 procent. Rondom het gebouw is overal hetzelfde glas gebruikt, zodat er geen kleurverschillen zijn. Extra lichtwering wordt verkregen door horizontale screens langs spandraden aan de binnenzijde. Aan de buitenzijde zit een lamellen zonwering die in de zomer de hitte buiten houdt. Niet zo smooth als de rest van het gebouw, maar vooral functioneel.
Gevelonderhoud
Op de vloerranden zijn composiet kappen aangebracht. Vanwege de verlopende vorm waren circa twaalf mallen nodig. Deze neusprofielen hebben ook een functie in het gevelonderhoud, al waren de gevolgen ingrijpend. Ze zijn beloopbaar, maar van de Arbowet mag je er niet aangelijnd op lopen voor het gevelonderhoud, vertelt Kok. Er moet namelijk een hekwerk zijn. “Daarom hebben we een gevelonderhoudsinstallatie ontworpen die langs het neusprofiel loopt. In de onderzijde van alle neusprofielen is een rail ingebouwd, waaraan een stalen bak hangt. Omringd door die bak en aangelijnd mag je op de randen lopen. En zo is dus een mobiel hekwerk gecreëerd dat door de glazenwasser wordt voortbewogen.”
De gevels zijn uitgevoerd in structural glazing voor maximale transparantie. Foto: Bert Rietberg
Houtbescherming
Bij de onderkende risico’s voor de uitvoering hoorde de vraag: hoe bescherm je het hout op de bouwplaats? Kok: “Een van onze grootste vijanden was het weer. Daarom hebben we de spanten in de fabriek laten voorzien van een tweelaags laksysteem, zodat ze tijdens de bouwfase niet aangetast worden door uv-licht, water, ijzel of wind. De kern is in een eenlaags laksysteem gezet, omdat we aan de kern nog veel koppelingen moesten maken waardoor schade kan ontstaan. Deze wanden zijn in het werk van een tweede laag voorzien. Die schade valt trouwens reuze mee, het lijkt of het hout toch veel respect afdwingt. Het is kwetsbaar en daar ga je dus anders mee om dan met beton. Wel van belang was het voorkomen van het indringen van vocht in verband met schimmelvorming. Daarom hebben we alle naden
van de vloer en de kimaansluiting op de kern direct afgeplakt.” Verder is steeds het vochtpercentage gemeten. Af fabriek hebben de vloeren een vochtigheidspercentage van 14 à 15 procent. Voordat de houten elementen werden geplaatst is met een vochtmeter het vochtpercentage gemonitord om te bepalen of er verantwoord kon worden doorgebouwd. Als het vochtpercentage onder de 19 procent blijft, is er geen schimmel- of rottingsgevaar. Dat maakt het een gecontroleerd proces, aldus Kok.
Outstanding
De Triodos Bank verwacht het hoogste niveau van de BREEAM-NL-certificering te behalen, namelijk Outstanding. Dat komt door de remontabele houten constructie, de hoge isolatiewaarde (Rc = 6 m2K/W), wko-installatie met warmtepompen voor de klimaatplafonds, groene daken en in totaal 3300 m2 aan pv-panelen op de overdekte parkeerplaats. Verder zijn er 120 slimme laadpalen geplaatst, die zowel kunnen opladen als stroom kunnen leveren aan het net. Dit functioneert alleen bij elektrische auto’s die bi-directioneel werken. Zulke modellen zijn momenteel nog nauwelijks beschikbaar, maar men verwacht dat dit wel de toekomst is. Onlangs won het project de Cobouw Award voor het Meest Duurzame Project in 2019.
Projectleider Sander Kok van bouwbedrijf J.P. van Eesteren: “Houtbouw is een voorbeeld voor de huidige opgave, terwijl het jaren geleden is bedacht.
Ervaringen
Het project is gebouwd met zeer interessante technieken, maar de vormgeving is zo specifiek dat je, los van de geringe kans dat een dergelijk icoon voortijdig wordt afgebroken, zit met onderdelen die niet zomaar weer in een nieuw gebouw passen. Kok is echter zeer enthousiast over het bouwen met hout. En in het bijzonder over het remontabel bouwen. “Dat vergt echt een omslag in denken. Laten we bijvoorbeeld kozijnen voortaan zichtbaar schroeven. Daarvan raakt iedereen wel in een soort van paniek. Als je vraagt wat ik geleerd heb, dan is dat dat ik nog wel een stap verder wil gaan. Ik streef ernaar dat het echt lego is, dat je het snel uit elkaar kunt halen. Ik vind het leuk om te kijken of ik mensen zo kan inspireren dat zij hun gedrag aanpassen. Het gaat om een verandering van mindset. Behalve een trendverandering is dit dus ook een persoonsverandering. Ga het doen.”
Op de luifel boven de parkeerplaats ligt 3300 m2 aan pv-panelen voor het laden van elektrische auto's en voor gebouwgebonden voorzieningen. Foto: Bert Rietberg
Op de parkeerplaats staan 120 slimme laadpalen, waarmee je zowel stroom kunt laden als leveren aan het net. Foto: Bert Rietberg