Oogstrelend staal in Little C

(c) Sandra Konings, Lifestories

Loopbruggen, balustrades, hekwerken en noodtrappen, in drie verschillende stijlen, vormen de ‘finishing touch van Little C. Alle onderdelen werden exclusief voor dit project ontworpen en geproduceerd.

Voor het ontwerpen van al dit prominent zichtbare staalwerk benaderde architectenbureau CULD (Complex Urban Landscape Design) ontwerper Ruud-Jan Kokke. CULD had voor Little C een New York-achtige uitstraling bedacht, die prima zou passen tussen de stijlen van het omliggende Lloydkwartier, het Binnenweggebied en de Veerhaven. Daarop toog Ruud-Jan Kokke de wijken in om te zien hoe daar met staal wordt omgegaan.

Industriële hekwerken

Ruud-Jan: ‘Het Lloydkwartier stamt uit het klinknageltijdperk. Lassen deed men toen nog niet, dus je ziet in de pakhuizen veel vakwerk van kruisingen en hoekprofielen. Dat vertaalde ik naar industriële hekwerken, die ik met de hand tekende en ook zo liet uitsnijden. Dankzij lasertechniek kon mijn ‘handschrift’ letterlijk worden overgenomen. Nu is niet elke gelijkvormige uitsparing door mij getekend, maar producent Wolter Tijdink gebruikte bijvoorbeeld voor een bepaald driehoekje wel acht verschillende tekeningen. Ook werd er zeer beperkt en alleen onzichtbaar gepuntlast.’

Sierhekwerken

‘Het gebied rond de Veerhaven is een wat rijkere handelsbuurt met veel Jugendstil kenmerken. Balkons met sierlijke spijlen en specifieke hoekbalusters. Ik heb dat principe bij de balustrade doorgevoerd door vanuit één en hetzelfde repeterende patroon zowel de spijlen als de hoekbalusters te laten ontstaan. Bij de hoeken laat ik dan de openingen in het patroon ‘dichtvloeien’ voor een massieve baluster. Dit ‘dichtvloeien’ van zo’n patroon naar de hoek toe, gebeurt steeds op een andere manier, waardoor elk hekwerk anders eindigt.’

Smeedhekwerken

‘Het gebied rond de Binnenweg is een middenstandswijk met historische panden waar veel smeedwerk hekken voorkomen. Die hekken werden indertijd geconstrueerd volgens het principe van verhitten en afkoelen. In de boven- en onderdorpel werden gaten gemaakt, die  werden verhit waardoor ze uitzetten. Daarna werden de koude spijlen in de gaten gezet en overgoten met koud water. De krimpreactie zette het hekwerk vast. Voor onze ‘smeed’-hekken heb ik dit principe ook toegepast door alle spijlen in de uitgelaserde gaten van de staven te laten steken. Samen met de bevestiging aan de invoegers in het prefab beton was een enkel onzichtbaar laspuntje genoeg om alles vast te zetten.’

Pasklaar, dus minder bouwtijd

‘Deze hekken zijn robuust en toch heel open’, zegt Bastiaan te Poele, technisch directeur van Wolter Tijdink B.V. ‘Het lijkt echt smeedwerk, en dat is niet alleen mooi, deze constructie scheelt ook heel veel laswerk. Je moet wel meer tijd besteden aan engineeren en lasersnijden, maar dat win je vele malen terug.’ De levering van al deze onderdelen gebeurt just in time. ‘De bouwplaats is een postzegel waar wij maar één container hebben staan met bouten en moeren. Dus ook qua logistiek en planning is dit een boeiende opdracht. Onze bijdrage aan dit prachtige project is bescheiden, want er is heel veel mooi, maar ik zie dit staalwerk als de kers op de taart.’

Schuine en taps toelopende loopbruggen

De woontorens worden met elkaar verbonden door schuine en taps toelopende loopbruggen. Ruud-Jan Kokke had deze willen uitvoeren in staal met een houten vloer. Maar omdat deze bruggen in de ruwbouwfase door de bouwplaatsmedewerkers gebruikt worden, was de kans op beschadiging groot. Daarom werd gekozen voor betonnen leggers met een tijdelijke balustrade van steigerpijp. Deze wordt later vervangen door de definitieve balustrade. Aan de onderzijde van het beton komt, puur voor de uitstraling, een stalen kruis als windverband. De bruggen ogen als een volledig stalen constructie.

Noodtrappen in New York-stijl

Bijzonder zijn ook de noodtrappen. Ruud-Jan: ‘De noodtrappen in New York zijn volgens mij pas na een aantal branden tegen de gebouwen ‘geplakt’. Ze zijn licht van constructie en hebben per verdieping een plateau en steektrappen die allemaal in dezelfde richting staan. Wij zijn gewend aan spiltrappen of zigzagtrappen met een zware constructie. Voor Little C wilde ik ook een lichte en transparante constructie. Het vinden van een open rooster voor de plateaus was nog lastig. De Amerikaanse versie was te glad voor onze normen, en het bekende persrooster is alleen maar transparant als je er recht doorheen kijkt. Bij een lichte hoek oogt het al massief. Gelukkig vond ik het geschikte rooster in de varkenshouderij. Het loont om buiten je eigen werkveld te kijken.’

Little C wordt ontwikkeld en gebouwd door TBI-ondernemingen J.P. van Eesteren en ERA Contour.

Tekst: Paolo Bouman

Fotografie: Sandra Koning, Lifestories

Stuur artikel door